
Een rondje met mijn dochters over de markt. Ik heb ze kibbeling beloofd, dus staan we voor de viskraam. Ik heb net vijf bakjes besteld als ik in mijn ooghoek zie hoe een oude vrouw huilend iets tegen mijn dochter Jenneke zegt en op haar gaat leunen.
Jenneke blijft keurig staan, maar weet duidelijk niet wat ze ermee aan moet. Mijn lange slungelige bijna-puber met dat oude huilende vrouwtje tegen zich aan. Ik zie in haar gezicht iets van intens medelijden en ongemak.
Ik loop er gauw heen, ondersteun de vrouw en vraag of ik iets kan doen.
Ze was ineens zo duizelig geworden vertelt ze, en begint opnieuw heel hard te huilen met de oude gerimpelde handen bibberend voor haar gezicht. Ik heb enorm met haar te doen, maar kan niet veel meer dan haar ondersteunen en naar haar luisteren. Als ze iets rustiger is help ik haar naar haar scootmobiel die een eindje verderop staat.
" Het gaat wel weer, " zegt ze, dus loop ik aarzelend terug naar mijn kinderen. In mijn ooghoek zie ik de vrouw alweer hard huilen, de tranen rollen echt over haar wangen.
Zo'n mensje laat je toch niet alleen, huilend, midden op de markt staan?
Ik leg mijn hand op haar arm en die houdt ze meteen heel stevig vast. " Oh wat lief, gelukkig, je bent er weer. Ik ben steeds zo in de war, en dan word ik zo duizelig. Ik dacht dat het wel zou gaan, maar het gaat niet. Ik word zo oud, " zegt ze.
Ik zou haar mee naar huis willen nemen. Ze lijkt op mijn oma. Klein, breekbaar, in de war, en heel erg kwetsbaar.
Ik blijf een tijdje bij haar, ze vertelt dat ze zo bang is om hulp te vragen. Ze wil niet hulpbehoevend zijn. Daarbij reageren mensen soms zo bot, zegt ze, alsof ze gek is. Daar raakt ze dan nog meer van in de war.
Ik zeg dat ik vind dat we allemaal in dit soort situaties voor elkaar moeten zorgen. Zal ik een eindje met haar mee lopen of iemand bellen? Het hoeft niet, zegt ze, het gaat alweer. Ik krijg een dikke kus van haar, zomaar midden op de markt. " Je bent een lieverd " zegt ze. En daar gaat ze.
Ik wilde dat ik meer had kunnen doen. Omdat ze me raakt. Omdat haar verdriet zó echt en intens was. Omdat ze op mijn oma lijkt. Om de manier waarop ze mijn hand vast greep, haar enige houvast op dat moment. Omdat ik besef dat mijn moeder, maar ook ikzelf ooit, in deze of soortgelijke situaties kunnen komen. Omdat ik hoop dat er dan ook iemand is die even een arm en een oor te leen heeft. Het hoeft niet alleen, mensen zijn er om elkaar te helpen.
En dan wens ik iedereen die dit doet óók een visboer die je vervolgens je 5 bakken koude kibbeling met een lieve knipoog, zonder te betalen, meegeeft.
Gewoon, omdat we elkaar af en toe moeten helpen op onze eigen manier.
Reactie plaatsen
Reacties