
Je komt uit Syrië. Nu zit je op een kleine dorpsschool in de Achterhoek. Je bent flink getraumatiseerd vertelt de leerkracht in het lokaal naast het lokaal waar ik vandaag mag werken me. Dat had ik al gezien. Je ogen vertellen me véél, heel veel.
Wat hebben ze allemaal al gezien, die prachtige serieuze en verdrietige bruine ogen van je? Ik denk niet dat ik dat wil weten.
En toch weet ik het, onbewust. Ik voel het en lees het in je ogen.
Het liefst zou ik je in mijn armen sluiten. Letterlijk en figuurlijk.
Letterlijk doe ik dat natuurlijk niet, je zou maar schrikken van die juf die je nog niet eens kent. Maar figuurlijk heb ik dat allang gedaan.
Ik vind het altijd weer bijzonder hoe een kind dat onze taal ( nog niet ) beheerst, een kind met een totaal andere achtergrond, in dit geval een getraumatiseerd en gesloten kind, klakkeloos wordt opgenomen door zijn leeftijdgenoten. Daar mogen wij volwassenen een groot voorbeeld aan nemen!
Je doet mee met de gewone lessen. Dat doe je vreselijk serieus. " Joef, wat is?" vraag je me regelmatig. Logisch, je zult ook maar in een vreemde taal de woorden naast de plaatjes moeten schrijven. Doek, kwast, penseel. Je moet het maar weten.
En dan ineens ben ik je kwijt.
" Hij zit op de gang juf, hij huilt. Dat doet hij heel vaak hoor."
Ik loop naar je toe. En daar zit je. Kleintjes en in gekropen op een stoeltje in de gang. Ik zie dikke tranen over je wangen biggelen en je schoudertjes schokken. Je lijkt compleet in je eigen wereldje.
Rustig kom ik naast je zitten en pak je hand. Ik heb geen idee hoe je daarop zal reageren, maar gelukkig vind je het prima.
" Ik zie dat je verdrietig bent," zeg ik terwijl ik met mijn hand je tranen aanwijs, " wat is er gebeurd?" .
Je snikt nog harder.
" Wat is er gebeurd?" herhaal ik mijn vraag..
" Jij boos?" vraag je.
Huh, waarom denk je dat ik boos ben? Ik ga in gedachten het afgelopen kwartier na. Wat is er gebeurd? Het jongetje naast je viel net van zijn stoel en ik heb hem gezegd dat hij recht moest gaan zitten. Zou jij hebben gedacht dat ik het tegen jou had?
Ik heb teveel woorden nodig om dit te achterhalen, woorden die je niet begrijpt, die alleen maar verwarrend zullen werken.
" Ach néé lieverd, ik ben niét boos!" zeg ik. Je kijkt me verdrietig aan en ik kan zien dat je me gelooft.
Ik herhaal mijn zin: " Ik ben niet boos."
Ik zie opluchting in je gezicht.
" Wil je een knuffel?" vraag ik je, en open mijn armen. Je loopt naar me toe en ik geef je een knuffel. Wat voel je breekbaar, klein, verloren. Je snikt de laatste verdrietige snik en samen lopen we terug naar de klas.
Als de klas ' s middags naar huis gaan kom jij even terug lopen. " Joef joef, ik babagha!" zeg je enthousiast.
Ik heb geen idee wat je bedoelt.
" Batterij?" gok ik, maar daar moet jij heel hard om lachen.
Ik gok nog paar keer, maar ik kom er niet uit.
Wapperend met je armen loop je door de gang:
" Babagha, babagha!"
" Vogel? "
" Ja, rood, blauw, geel. Babagha!"
Oooohhhh je hebt het over een papagaai.
Met handen en voeten vertel je over je papagaai thuis. Je eigen papegaai waar je heel trots op bent. Je papegaai die door het huis mag vliegen. Je doet voor hoe je de papegaai weer in zijn kooi lokt samen met je broertje en hoe verontwaardigd het beestje kijkt als die beseft dat hij weer achter slot en grendel zit.
" Kan de papegaai ook praten?"
" Nee, niet praten, babagha beetje dom."
De leerkracht in de klas naast de mijne staat te luisteren en zegt : " Ik heb hem nog nooit zóveel horen praten."
Heerlijk compliment.
Je trekt je jas aan en komt naar me toe. Je doet je armen wijd. Ik krijg een knuffel. Je voelt vrolijker, iets minder breekbaar en verloren. Ik sluit je in mijn armen.
Ik hoop dat het je goed gaat dapper ventje. Ik hoop met heel mijn hart dat je leeftijdsgenootjes met soortgelijke verhalen in hun ogen ook op een paar armen kunnen rekenen.
Reactie plaatsen
Reacties